CHINA 2013

week 1

week 2

Een droomtocht en een droomhotel

Het is een mooie tocht door de bergen, we moeten veel klimmen en krijgen heerlijke afdalingen. Bijna de hele tocht is het uitzicht terrasvorming, beplant met rijst of waterlelies. Er zijn veel boerendorpjes onderweg, het is lekker warm, zo rond de 31 graden, het klimmen gaat erg lekker.

Ook vandaag komen we weer door Moslimdorpjes, in deze omgeving leven de Han, de Hui en de Yi. In vroegere tijd heette de stad Jianshui Badian, onder toezicht van het Ningzhou koninkrijk. In 1855 brak er een oorlog uit tussen de Han Chinezen en de Moslims, het ging over het lokale goud en zilver en er vielen ruim 1 miljoen doden, China breed vielen er toen 18 miljoen doden.

In Jianshui krijgen we in een theewinkeltje een hele theeceremonie, de thee is heerlijk, echte thee, niet van die groene thee die smaakt naar gekookt water, wij houden allebei niet van die soort groene thee. Het liefst drinken we koffie, maar China is een theeland. Het Huanqing hotel in Jianshui is een droomhotel, helemaal in Chinese stijl gedecoreerd van de Neo King Dynastie, overal hangen prettige wierookgeuren. We boeken meteen maar voor drie dagen.

Als we op zoek gaan naar eten komt de brandweer langs, iets verderop staat een mooi oud pand in brand, een heftige brand. De brandweermannen hebben het zwaar, ze zitten bovenin het pand met zuurstof op en ze worden constant met een andere slang gekoeld, als het niet zo diep triest is, zou het spectaculair genoemd kunnen worden. We zijn nu naast fietstoeristen ook ramptoeristen geworden. De ambulance staat stand-by voor de brandweermannen. Een brandweerman wordt onwel en hij wordt snel naar beneden gehaald en vervangen door verse blussers. De dader van de brand is een gasfles die vlam heeft gevat.

Terwijl wij in het hotel zitten te ontbijten staan er Chinezen voor de ramen naar ons te kijken, we eten een westers ontbijt met brood, jam, cake en gebakken eieren en we eten dit met mes en vork en het is heerlijk, die gepeperde noedels op de nuchtere maag zullen we nog vaak genoeg krijgen. Dat eten met mes en vork is voor de Chinezen net zo spannend als voor ons dat eten met stokjes. Een paar dagen geleden zagen we een jongetje van twee die al prima met stokjes kon eten, we gaan het onze kleinkinderen ook proberen te leren. De Chinezen blijven maar staan kijken, ze hangen op hun ellebogen in het open raam.

In de Taoïstische tempel Tianjun worden mantra’s gezongen op het moment dat wij langs lopen, we worden naar binnen gewenkt, het is een zeer kleurrijke tempel uit de periode 1522 – 1566 van de Ming dynastie. Af en toe regent het zachtjes, we kunnen merken dat we lager zitten, het is een stuk warmer, we kwamen van 2144 meter en zitten nu op 1350 meter.

In Costa Rica zagen de dames er bijna allemaal uit als Michelin poppen, hier in Jiangshui zijn het allemaal barbiepoppen met hakschoenen van minstens 10 centimeter en net als in Korea met minuscule jurkjes of rokjes aan. Over jurken en rokken kun je niet spreken. Met afschuw kijken ze naar onze lompe sandalen en dat snappen we best, die dingen zijn zeker niet charmant, sterker nog ze zijn oerlelijk, wel handig op een fietsreis waarbij je ook nog gaat wandelen.

Als de avond valt in Jiangshui wordt er bij de poort massaal gesport op muziek door jong en oud, het is een mooi gezicht.

Cultureel Jianshui

Zhu’s Garden

Om 8.00 uur wandelen we al in de Zhu’s Garden, deze tuinen zijn oorspronkelijk gebouwd aan het einde van de Guanxu regering van de King dynastie rond 1905 en compleet gemaakt aan het einde van de King dynastie 1909 – 1911. Het is een enorm groot complex, de hele hof was 20.000 vierkante meter groot waarvan 5000 vierkante meter met gebouwen die 214 kamers bevat verdeeld over 42 patio’s. Het is nu 6667 vierkante meter, waarvan de tuinen 3335 vierkante meter uitmaken, we kunnen ons er uren vermaken.
De Zhu familie verkreeg zijn naam en faam door zijn handel in levenswaren en door logies en de familie bemoeide zich met van alles. Van tin in Gejiu tot opium uit Hong Kong, en ze werden uiteindelijk het slachtoffer van de politieke chaos die volgde na de revolutie in 1911.

Twin Dragon Bridge

Deze brug over de samenkomst van de Lu Tachong rivieren ligt 5 km ten westen van de stad Jiangshui. Het is een van de tien oudste bruggen in China. De brug bevat 17 bogen, zoveel dat het twee perioden van de King dynastie kostte om het project af te maken. Wij tellen maar 16 bogen.

Confucius tempel

Jianshui’s beroemde tempel is gemodelleerd naar de tempel in Confucius geboortestad Qufu en afgemaakt in 1285. Het complex is 7,5 hectare groot en het is de op drie na grootste Confucius tempel in China.

De voorouders van Confucius waren grondbezitters in de staat Song, totdat zijn overgrootvader vanwege politieke ontwikkelingen gedwongen was te vluchten naar Lu. Daarna was de familie financieel steeds meer aan de grond geraakt. Confucius moest met diverse werkzaamheden, zoals het hoeden van vee, in zijn bestaan voorzien. Het grootste deel van leven was hij privéleraar, waarbij hij het ook als zijn taak zag de mensen te inspireren tot het goede en de teloorgang van de zeden tegen te gaan. Uiteindelijk had hij 3000 studenten waarvan er 70 als zeer begaafd werden beschouwd. Confucius deed met een schare van zijn studenten diverse staten aan waar hij door de heersers altijd met open armen werd ontvangen. Toch waren zij weinig vatbaar voor zijn morele adviezen.

Confucius heeft nooit de gelegenheid gehad zijn leer in de praktijk te brengen. Hij is slechts enkele maanden hoogwaardigheidsbekleder geweest in Lu waar hij verantwoordelijk was voor het bestraffen van criminaliteit en handhaving van de openbare orde. De laatste jaren van zijn leven besteedde hij aan het verzamelen en bewerken van boeken in relatie tot diverse onderwerpen zoals geschiedenis, odes, rites en muziek. Het bestuderen daarvan gaf hij ook aan zijn studenten mee om hiermee de tradities te bestendigen. Zijn studenten vervulden een belangrijke rol bij de verdere verbreiding van zijn gedachtegoed na zijn dood.

Vandaag kregen we een e-mail van Qi Cheng, de Mongoolse jongen uit Xin Meng, hij bedankte ons voor het bezoek aan zijn dorp en aan zijn familie. Hij schrijft:" We  are  friends  forever!" en dat is wel bijzonder.

Het is weer zo'n dag waarop spullen verdwijnen en gelukkig ook weer terugkomen en niet zomaar dingen, de complete geldmap van Han met paspoort en alles erin is zomaar verdwenen en gelukkig komt de map even later onder het bed vandaan. De GPS is ook nog zoek en na lang zoeken zit hij gewoon in de broekzak van Han. Pfft. Iedere reis hebben we wel weer zoekraak stress.

Jianshui – Long Yuan - Gejiu

een zware etappe

De tocht naar Gejiu is een zware etappe, enorm veel klimwerk over bar slechte wegen, het motregent zachtjes, het is een soort Birma rit, ook de waterbuffels ontbreken niet. Halverwege de tocht is de “Swallowcave” in Yuanzi Dong, we stellen ons hier niets bij voor maar we gaan deze grot toch bezoeken. Het blijkt een bijzondere grot vol Bhuda,s en andere goden of heersers die door veel mensen worden aanbeden. Er branden overal prachtige grote wierookstaven. Er liggen kussentjes waarop geknield kan worden. We hangen aan de wensboom een wens op voor de gezondheid van Saar. De grote zwermen zwaluwen hoor je piepen en zie je scheren door de grotten.

We komen twee Chinese wereldfietsers tegen, de communicatie gaat moeizaam, ze spreken geen woord Engels, het gaat vooral over de route, de kwaliteit van de wegen en de zwaarte van de klimmen, we doen dit met tekenwerk. En er worden over en weer foto,s gemaakt, de duimen gaan omhoog.

Na de grot komen de zwaarste klimmen en net voor donker zijn we in Gejiu. Dat betekent dat we moeilijk eten kunnen krijgen, rond 20.00 uur is overal het eten op en zijn de restaurants aan het schoonmaken en de koks zelf aan het eten. We doen net of we gek zijn en gaan gewoon zitten, verstaan doen we ze toch niet en na veel gepraat en gepruttel gaan ze nog eten voor ons maken. Chinezen eten de hele dag, maar niet meer s, avonds laat, dan zuipen ze nog wel, want zuipen dat ze hier kunnen. Zuipen en veel roken, ook dat laatste mag overal binnen, helaas ook in de hotelkamers.  

Gejiu is een moderne stad vol met hoogbouw, zoals eigenlijk in iedere grote stad die we passeren. Ze hebben hier in deze stad veel luxe winkels. De oude Mao blokkendozen gaan allemaal tegen de grond, maar gisteren lazen we op internet dat het momenteel niet goed gaat met de schulden rondom de ongebreidelde bouw. Er worden verkeerde investeringen gedaan, verkeerde zakken gevuld en de grote leiders zijn geschrokken van het faillissement van Detroit in Amerika en dus gaat de rem er op. Er staan hijskranen die hoger zijn dan de torenflats, naast ons hotel staan torens met 26 appartementen en ze zijn er nog hoger. Alleen in de boerendorpen hebben ze nog van die mooie oude versierde huizen, maar ook hier staan af en toe al van die lelijke nieuwbouw dozen tussen.

Op 3 september 2013 lezen we thuis in de volkskrant "China is doortrokken van corruptie". De campagne tegen smeergeldpraktijken in China gaat er hard in. Ook hoge functionarissen worden aan de schandpaal genageld. Het is de vraag of de corruptie hiermee echt kan worden uitgeroeid. Er zijn foute spoorcontracten, de farmaceuten zitten goed fout. Naar schatting 750 miljard euro hebben corrupte Chinese ambtenaren tot begin dit jaar naar het buitenland gesluisd. Het hoofdpijn opwekkend grote bedrag komt uit schattingen van Pekings eigen disciplinaire commissie. Het komt neer op maar liefst 580 euro voor iedere Chinese burger. Een financiële tsunami die onstuitbaar lijkt. Dat is natuurlijk schrijnend als je daartegenover de armoede zet die je vaak in de dorpen ziet.

We zien regelmatig puissant rijke mensen met extreem grote huizen en dat is op zich niet ernstig, maar we hebben wel onze twijfels hoe ze aan zoveel geld kunnen komen, ze hebben rijke verwende jongeren die met grote auto’s overal rondscheuren, die jongeren zijn heel asociaal en denigrerend naar de bediening in de restaurants, het meeste eten laten ze staan, ze nemen alleen wat muizenhapjes en maken veel lawaai. De jonge dames dragen Hermes tassen en de nieuwste Prada mode. Deze jongeren drinken veel. Dat soort dingen lezen we ook over Rusland, een paar maanden later als we in St. Petersburg zijn zien we ze ook. Als Mao dit zou zien zou hij zich omdraaien in zijn graf. China is zorgelijk aan het ontploffen.

We voelen ons heel veilig op de fiets, de vrachtwagens en zelfs de bussen zijn hier voorzichtig voor alle langzaam verkeer, maar die grote SUV,s, daar moet je voor uitkijken. Je moet er wel de hele dag rekening mee houden dat iedereen zomaar de weg op loopt en rijdt, niemand kijkt over de schouder, dat is ze hier niet geleerd, je moet ergens heen en daar ga je dan heen. De boeren in de dorpen zijn het ergst, die zwabberen met hun karretjes over de straten.

Als Europese bergstammen worden we nog steeds gefotografeerd, dat zal straks in Vietnam wel over zijn. We snuffelen wat in die moderne winkels en dan is het weer raak, er wordt enorm om ons gelachen en met de mobiele telefoon maken ze foto’s recht voor de raap, het liefst gaan ze er dan zelf nog bij op met de vingers in een V, we moeten er wel om lachen. Maar als we tegen ze beginnen te praten vluchten ze weg, dat vinden ze doodeng.

Op de markt in Gejiu is het een drukte van belang, de landbouwers uit de bergen verkopen hier iedere dag hun waren. Ze verkopen hier dingen die wij nog nooit hebben gezien, zelfs eieren met zwarte dode kuikens erin.

Gejiu – Huang Chao Ba

Een waanzinnig mooie afdaling

Gejiu kunnen we niet uitfietsen, we moeten de fietsen omhoog duwen, 17 procent is de steilheid over een ribbelweg.
Drie kilometer buiten Gejiu richting Huang Chao Ba moeten we door een donkere tunnel van 2,5 km lang. De tunnel is verboden voor fietsers, er zijn hier busjes hebben we gelezen die mensen door de tunnel vervoeren. Er staan wel busjes maar de chauffeurs gebaren dat ze ons in ieder geval niet meenemen, ga maar fietsen gebaren ze letterlijk en figuurlijk. We knopen onze zaklantaarn vast achterop de fiets bij Han en Han doet zijn reflecterende regenjas aan en we gaan het proberen, Han fietst achterop. Bij iedere stoot auto’s die er met daverende herrie aan komt denderen, gaan we voor onze veiligheid van de fiets af en zo sukkelen we langzaam door de tunnel.

En dan begint de grote afdaling. Het is een droomafdaling, we doen over de eerste 10 km zeker anderhalf uur, we fotograferen veel en blijven maar kijken. De terrasvormingen zijn prachtig en het is nog vroeg en het licht is mooi en de weg is rustig. De vrachtauto’s die naar boven gaan kruipen heel langzaam, diegenen die naar beneden gaan kruipen net zo traag omdat ze bang zijn voor hun remmen. De tweede 10 km gaat wat sneller, maar we hebben allebei moeite om deze hoogte te verlaten, met weemoed dalen we verder af. We starten deze ochtend op 1770 meter met 21 graden en eindigen op 220 meter bij de magische Red River. Op 600 meter zien we de eerste bananenplantages, de temperatuur stijgt met sprongen. Rond 11.00 uur staan we voor de Rode Rivier en het is opeens 36 graden. We klimmen en dalen langs de Rode Rivier en stoppen in Huang Chao Ba, een gehucht zoals er plaatsjes zijn in India, vol troep en veel zittende mensen, in dit geval Chinezen natuurlijk. En zoals altijd in China, op ieder moment van de dag zitten veel van deze Chinezen te pikken in kommen met gepeperde noedel sliertensoep. Wij denken dat er geen Chinees thuis eet, we zijn er nog niet achter of dit echt zo is.

Langs de straat zien we veel mango en bananenkramen, de dorpen krijgen namen die Vietnamees klinken.

Het hotel in Huang Chao Ba doet ook Indiaas aan, er is wel een airco en onze was mag op het dakterras en die laatste luxe hebben we nooit in de betere hotels, daar halen ze de neus op voor onze was. En net als in India zijn er ook beestjes op de kamer en het beddengoed is ongewassen, maar daar hebben we allemaal oplossingen voor. We gaan kijken in het dorp of er wat te eten en te drinken is en we vinden een eettentje met biertjes van 610 ml en dat is natuurlijk bijzonder aantrekkelijk bij deze hoge temperaturen. De afgelopen dagen zagen we ze overal tofublokjes eten die ze roosteren en licht verbranden op vuurtjes. Wij dachten steeds dit is vast niet te eten, nou dat is ook zo, die blokjes zijn niet te eten, het zijn net kleine sponsjes. Ze zijn ook niet te eten als je ze doopt in de hete sambal zoals die Chinezen dat hier doen, de tranen rollen dan over je wangen en de tofu smaakt nog steeds naar niets. We gaan over op de noedelsoep en hengelen net zo lang slierten uit de soep tot onze maag gevuld voelt. Noedels een fietsersmaaltijd.

Huang Chao Ba – Xin Jie

De Rode Rivier

Het ontbijt van verse papaja en mango’s is erg lekker, we kopen het langs de straat aan de rivier.

Het is erg rustig langs de Rode Rivier, er is nauwelijks verkeer, meestal horen we alleen jungle geluiden, vooral zingende vogels en zagende cicaden. De bomen hangen vol bananen, mango’s en papaja’s, de lucht zindert van de hitte. De eerste uren zijn er nauwelijks dorpjes. De Rode Rivier slingert tussen de bergen door als een dikke roodbruine modderige slang.

Xin Jie staat beschreven als een stoffig kruispunt met een hotel, maar het is veel meer dan dat, het is een groot gezellig dorp en ze hebben er zelfs een bakker met lekkere broodjes. De jonge vrouw van het sobere hotel is erg aardig, het is hier schoon en we overnachten voor 6,50 euro, heel anders dan gisteren, toen zaten we voor 7,00 euro in een vies beestjeshok.
In een van de vele eethuisjes eten we weer eens ouderwets Chinees lekker, ze kunnen hier weer toveren met de grote hete wok, je wijst iets aan dat in de gekoelde bakken zit en binnen 10 minuten wordt het knapperig en lekker op je tafel gezet, je weet van te voren nooit wat het wordt. Xin Jie is meer dan een stoffig kruispunt.

Xin Jie – Hekou

Dit is onze laatste fietsdag in China, Stefan, onze Duitse fietsvriend zei: “blijf zo lang mogelijk in China”, maar wij kijken ook uit naar Vietnam. Achtenzestig kilometer klimmend en dalend hobbelen we langs het laatste stuk Rode Rivier in China. We komen langs dorpen waar we niet blij van worden, zoveel armoede hebben we in China nog niet gezien, veel van dit soort armoede in de wereld woont altijd aan of rondom de rivieren, zo ook hier aan de Rode Rivier. Een van de dorpen heeft zelfs een klein ziekenhuis met een paar kamers, de dokter loopt buiten gewichtig zijn nagels te knippen, kleine kindjes met het infuus er nog in worden door hun ouders geholpen op een veldje tegenover het ziekenhuis met poepen en kotsen. Hieruit maken we op dat het ziekenhuis blijkbaar geen toilet heeft. We worden er verdrietig van en denken aan onze eigen kleintjes thuis.

Het is drukkend warm door de hoge luchtvochtigheid, de regenwolken bouwen zich op, maar we fietsen heerlijk en hopen dat de regen ons nog even met rust laat. We fietsen langs banenbomen, rubberbomen en teakbomen, er is veel jungle langs de Rode Rivier. Soms stoppen we in een dorpje en hangen er wat rond.

Tegen 13.00 uur zijn we aan de Chinees/Vietnamese grens en we denken Vietnam in te kunnen rollen, maar dat gaat vandaag niet door. Ons visum hebben we thuis niet gecontroleerd op datum, we hebben het aangevraagd van 18-07 tot 18-08, maar er staat ingangsdatum 04-08 en we mogen China vandaag nog niet verlaten.
Stefan, je krijgt helemaal gelijk, we moeten gewoon in Hekou overnachten en dat pakt ook nog wonderwel uit.

De douane is erg aardig, ze halen er een vertaler bij en hij vindt ons geweldig, hij ziet in het paspoort onze leeftijden en zegt: “57 en 61 en helemaal vanuit Kunming op de fiets, "it is great". Hij verontschuldigd zich dat we nog een nacht moeten wachten, hij haalt er nog een paar hotemetoten bij maar hij mag ons er niet doorlaten. De hemel scheurt ondertussen open voor een fikse moessonbui, de Engels sprekende douaneman zegt lachend: “het is toch te nat om in Vietnam te fietsen”. We verlaten de douane en gaan op zoek naar een hotel, we hebben er veel gezien op weg naar de douane, dus gaan we kritisch winkelen, we willen voor weinig geld een mooi hotel en we vinden: “Helen The First Hotel” voor 21,00 euro. We kijken onze ogen uit, alles is zilver met zwart, de bedden, de stoelen, de badkamer, ons beddengoed. En er staan schappen vol speciale dingen, bakken mie die je kunt opwarmen, thee, condooms, glijmiddel, mooie damesslipjes, mannenslipjes, allerlei scheerspullen, een mooie kam, allerlei zeepjes en een spannend zakje met mooie bloemen erop waarvan we niet weten wat er in zit. Er staan twee zilveren stoelen met een gouden kroontje, het lijkt wel of we bij een oliesjeik op bezoek zijn.

De hotels die ik hiervoor bezoek keur ik af, ze zijn vies en duur. De prijs kwaliteit klopt niet, er is er een bij die ik wel wil, maar die wil ons niet. Als ik aan de barbiepop bij de receptie vraag waarom niet zegt ze: “you English speak. Ik zeg: “huh” en zij zegt: “no”. We zoeken verder en zo belanden we dus in ons zilveren Helen First Hotel en de mooie barbiepop Helen is erg aardig, ze helpt zelfs mee om onze vieze tassen op de lorrie te leggen, we bedanken haar hiervoor. Normaal slepen we altijd zelf met die tassen. Het is maar goed dat Han onze laatste 90,00 euro aan Yuan niet heeft ingewisseld, die zuinige Han zat er al mee in zijn maag, we kunnen nu ook nog uit eten in Hekou en houden nog steeds geld over.

Gisteren hebben we bij de dorps “slijter” in Xin Jie een flesje zoete Chinese rum gekocht en nu vieren we op onze zilveren kamer onze geslaagde 721,7 Chinese kilometers.

Een klein stukje China hebben we mogen zien in vergelijking met dat immens grote land en de ontploffende bouw en het onverzadigbare spaghetti (ze noemen het hier noedels) eten is ons het meest opgevallen.

Morgen een nieuwe poging naar Vietnam.